Afscheidsbrief.
Alle bloemen zijn toe,
alle oogleden moe,
de dag gaat heen.
Leven en lust
werden stilte en rust,
verlangen verdween.
De nacht wordt groot,
maar het grootst
de dood over alles heen.
De dood, dat is geen kist,
geen speech, geen graf,
geen vonnis, geen straf.
De dood zijn engelen,
die met zachte hand,
jou dragen
naar een ver en lieflijk land.
Ons breekt hij niet uit elkaar, nooit.
We zullen dichter zijn,
dichter dan ooit.
Bijouken